Fijnstoftrein dendert zo door?

9 januari 2015

Op 19 september vorig jaar is het nieuwe ontwerp Besluit huisvesting gepubliceerd met maximale emissiewaarde voor fijnstof bij pluimvee. Nieuwe stallen moeten minstens 30% reduceren. Kan iemand me uitleggen waarom?

Met deze maatregel worden duizenden pluimveehouders verplicht om bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie en uitbreiding van stallen een extra investering te plegen variërend van een tot enkele euro’s per dierplaats. De wetgever gaat uit van maximale meerkosten van 2% per jaar maar vaak is het hoger omdat niet alle bedachte technieken in praktijk te gebruiken zijn.

Is het: ‘De vervuiler betaalt’? De pluimveehouderij draagt het meest bij aan fijnstofuitstoot uit de landbouw, zo wordt gezegd. In het strafrecht geldt het motto ‘straf naar schuld’. Staat de inspanning die pluimveehouders moeten plegen in verhouding tot de overtreding?

Uit de monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) blijkt dat de lucht in Nederland schoner is geworden. Bijna overal in Nederland ligt de stikstofdioxidevervuiling en de uitstoot van fijnstof ruim onder de grenswaarden.

Voor fijnstof (PM10) geldt sinds 1 januari 2005 een maximale jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 en een daggemiddelde van maximaal 50 µg/m3 dat ten hoogste 35 dagen per jaar overschreden mag worden.

Uit de achtergrondkaarten en informatie van het Compendium voor de leefomgeving blijkt dat zowel de fijnstofconcentratie als het aantal dagen overschrijding van jaar tot jaar afneemt.

Op dit moment is bij 111 woningen in de directe omgeving van veehouderijbedrijven de concentratie fijnstof (nog) te hoog. Deze wordt veroorzaakt door 67 veehouderijbedrijven verdeeld over zo’n 19 gemeenten. De bedrijven liggen vooral in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. In het aantal van 67 zitten niet alleen de daadwerkelijke overschrijders, maar ook een aantal dreigende overschrijders. Het werkelijk aantal is dus lager.

Gelet op bovenstaande cijfers zie ik geen noodzaak tot een generieke maatregel. Als zich een probleem voordoet is het een lokaal probleem, wat bij een vergunningaanvraag automatisch aan het licht komt, omdat op fijnstof wordt getoetst. Zowel bij grote bedrijven (IPPC, Wet milieubeheer) als bij kleine bedrijven (Activiteitenbesluit, OBM-fijnstof).

En als er al een lokaal probleem is kan het met een bedrijfsspecifieke maatregel worden opgelost. Het opleggen van een generieke maatregel is buitenproportioneel.

Het is goed dat er onderzoek is gedaan naar de feitelijke fijnstof-emissie en reducerende technieken. Goed om overlast te voorkomen. Het nut en de noodzaak voor het generiek reduceren van fijnstof vanwege eventuele bio-aerosolen (ziektekiemen) is ongewis en wetenschappelijk niet onderbouwd. Elke investering vanuit deze invalshoek is prematuur.

Het introduceren van een maximale emissiewaarde voor fijnstof is een disproportionele maatregel en dient niet op deze manier te worden ingezet.

Laten we erkennen dat er mooie stappen zijn gemaakt als het om de luchtkwaliteit gaat en dat het geen enkel doel dient een sector die het al zwaar heeft verder op kosten te jagen. De bedrijven die nog niet voldoen aan de grenswaarden, moeten, generieke maatregelen of niet, via het vergunningenspoor maatregelen nemen. Dus daar zijn die generieke maatregelen niet voor nodig.