De Wet plattelandswoningen maakt het mogelijk dat een agrarische bedrijfswoning eveneens bewoond mag worden door iemand die niet verbonden is aan het bijbehorende agrarische bedrijf. Voor de plattelandswoning gelden minder zware milieunormen dan voor een burgerwoning, zodat het bijbehorende agrarisch bedrijf en omringende bedrijven kunnen blijven functioneren.
Hoewel de wet op diverse plaatsen al met succes is toegepast, zijn veel gemeenten nog terughoudend met het aanwijzen van plattelandswoningen. Dit komt mede door een uitspraak van de Raad van State, die in 2015 oordeelde dat ook voor plattelandswoningen een luchtkwaliteitsbeoordeling moet plaatsvinden. Deze uitspraak leidde tot grote onduidelijkheid over de toepassing van de wet.
Op basis van jurisprudentie en succesverhalen constateert de NVM echter dat er genoeg mogelijkheden zijn om een woonboerderij toch aan te merken als plattelandswoning. Voorwaarde is wel dat de woning op het terrein staat van een actief agrarisch bedrijf. Ook dient eventuele hinder van omliggende bedrijven te worden beoordeeld. Met de vandaag gepubliceerde handreiking voor gemeenten hoopt de NVM dat zij de wet vaker zullen toepassen.
De NVM publiceerde een handreiking voor gemeenten, adviseurs en andere betrokkenen om de wet- en regelgeving rond de plattelandswoning inzichtelijker te maken.
In de ‘Handreiking plattelandswoning voor gemeenten’ staat weergegeven wat de wetgeving inhoudt en hoe en wanneer deze toegepast kan worden.