Hogere geurnorm voor vleeskuikens, wat nu?

24 oktober 2016

Sinds 1 oktober jl. geldt een hogere geurnorm voor vleeskuikens. Vergunningen die voorheen vergunbaar waren kunnen plotseling ‘overbelast’ zijn. Er is geen overgangstermijn, dus vergunningaanvragen die nog onderweg zijn worden opnieuw tegen het licht gehouden.

Geurnorm omhoog

De geuremissiefactor voor vleeskuikens is voor het laatst in 2005 vastgesteld. Nadien zijn nieuwe meetseries uitgevoerd. Met name bij vleeskuikens leek er een groot verschil te zijn tussen de berekende geurbelasting en de daadwerkelijke geurbelasting en geurbeleving.

Uit metingen bleek dat de geuruitstoot hoger is dan de gestelde 0,24 OUE/d/s (odour units per dier per seconde). De nieuwe norm voor vleeskuikenstallen zonder nageschakelde techniek is 0,33 OUE/d/s per geplaatst dier. De nieuwe geurnorm is gepubliceerd in de Staatscourant van 19 september 2016.

Gevolgen

Het rekenen met een hogere factor heeft voor bestaande situaties geen gevolgen. Wel zijn er negatieve gevolgen voor de maximale uitbreidingsruimte die op die locatie beschikbaar is. Daarnaast geldt de hogere geuremissiefactor ook voor nieuwe locaties waar vleeskuikens gehouden gaan worden. Omdat er geen overgangsrecht is geformuleerd, is het moment van het definitieve besluit bepalend voor het hanteren van de emissiefactor. Voor meldingsplichtige bedrijven geldt het moment van melding.

Overbelaste situaties

Het ophogen van de geurnorm met 37,5% van 0,24 naar 0,33 OUE/d/s kan leiden tot overbelaste situaties. Bij uitbreiding is dan de 50%-regel van toepassing:

  • Als IPPC-bedrijf (Omgevingsvergunning) mag men alleen uitbreiden als er geurwinst tegenover staat. De helft is voor de omgeving, de andere helft mag worden ingevuld met meer dieren.
  • Als niet-IPPC bedrijf (Activiteitenbesluit) mag men alleen uitbreiden als minimaal de helft van de overlast wordt weggewerkt.