Het kabinet komt met regelgeving die het voor provincies en gemeenten mogelijk maakt om indien nodig in bepaalde gebieden uit het oogpunt van volksgezondheid grenzen te stellen aan de omvang van de veehouderij. De omvang van de veehouderij in een gebied, de veehouderij-intensiteit en de grootte van een veehouderijlocatie in een gebied moeten passend zijn in de lokale omgeving. Ieder gebied is immers anders en heeft zijn eigen landschappelijke en sociale kenmerken. Dat vraagt om maatwerk op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken mede namens minister Schippers van Volksgezondheid en Sport en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer waarin ze haar visie geeft op de veehouderij in Nederland en de reactie geeft van het kabinet op het advies van de Gezondheidsraad.
Het kabinet stelt nieuwe regelgeving op die provincies en gemeenten de mogelijkheid biedt ook om redenen van volksgezondheid in bepaalde gebieden op drie manieren grenzen te kunnen stellen indien daartoe aanleiding is, zonder daarvoor overigens op dit moment een norm te kunnen geven, door:
- het maximeren van de totale omvang van de veehouderij (totaal aantal koeien, kippen of varkens) in een bepaald gebied, inclusief het “op slot zetten” van een gebied
- het maximeren van de intensiteit van de veehouderij (bijvoorbeeld een maximaal aantal dieren per hectare) in een gebied
- het begrenzen van de grootte van een veehouderijlocatie (maximaal aantal dieren in een stal) in een gebied
Hiervoor wordt de Wet dieren gewijzigd. In deze wet staan regels voor het houden van dieren, onder andere in het belang van de volksgezondheid. Hiervoor moet wel een wetenschappelijke onderbouwing worden gegeven.