Het gebruik van snijmaïssilage als bodemstrooisel bij vleeskuikens is door de Studiegroep Bornerbroek in samenwerking met Hoeve Advies aangedragen als reducerende maatregel voor de lijst van Rav-emissiefactoren. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat de reductie a.g.v. het melkzuur in de snijmaïs 50% minder emissie geeft dan wanneer houtkrullen of stro als strooisel wordt gebruikt.
Het Ministerie heeft aangegeven nog een brief te sturen met het gezamenlijke standpunt van de staatsecretarissen EL&I en I&M. Men onderkent de reductie. Maar twijfelt of men het op de lijst van emissiefactoren wil zetten. We zijn nog in afwachting van die brief.
Wij zien geen beletsel en zullen er alles aan doen om het er op te krijgen. Er staan ook andersoortige maatregelen op de lijst, zoals het wel/niet beweiden van melkvee, en het frequent verwijderen van strooisel bij kalkoenen, maatregelen die ook erkend zijn en niet direct met stalsysteem/techniek te maken hebben. Het gebruik van snijmaïssilage valt in dezelfde categorie en zal dus gewoon erkend moeten worden.
Ondertussen is de maatregel al wel op de lijst van stoppersmaatregelen opgenomen. Daarin heeft men voorzichtigheidshalve een reductie van 40% aangehouden.
De stoppersregeling is van toepassing op bedrijven met 10.000-40.000 stuks pluimvee die zich met een BOP (bedrijfsontwikkelingsplan) hebben aangemeld voor het Actieplan Ammoniak en Veehouderij of voor 1 juli 2012 aangeven dat ze voor 1 januari 2020 stoppen met het houden van varkens of kippen.
De stoppersregeling geldt tot uiterlijk 2020. Voorwaarde is dat men vanaf 1 januari 2013 met andere maatregelen een even grote emissiereductie realiseert als wanneer emissiearme stalsystemen zouden worden toegepast. Het betreft snel inzetbare, mogelijk tijdelijke maatregelen (stal, management, voer, minder dieren, langere leegstand).