Sinds 15 maart jl. is de strooiselschuif een erkende techniek voor het reduceren van fijnstof. De maatregel is onder E 7.10 als reducerende maatregel opgenomen in de lijst met emissiefactoren voor fijnstof voor de veehouderij. Onlangs is de strooiselschuif (BWL 2017.02) opgenomen in de herziene Rav-lijst (12 december jl.) en daarmee ook erkend als ammoniakreducerende maatregel.
Het gebruik van een strooiselschuif bij volièrehuisvesting reduceert de ammoniak met 20% en de fijnstof met 20%. De emissie van ammoniak en fijnstof (PM10) wordt gereduceerd door te zorgen voor een beperkte laagdikte van het strooisel (max. 3 cm), gelijkelijk verdeeld over het gehele met strooisel bedekte vloeroppervlak. Dit wordt bereikt door het frequent verwijderen van een gedeelte van de strooisellaag met behulp een strooiselschuif. De schuif dient minimaal 1 x per week het strooisel onder de stellingen te verwijderen zodat de laag niet meer dan 3 cm dik is.
De techniek is alleen erkend voor legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen in volièrehuisvesting (E 2.11), niet voor opfokhennen, en kan zowel in nieuwe als in bestaande stallen worden toegepast. De reductie van 20% geldt t.o.v. de emissiefactor van het stalsysteem waarmee het wordt gecombineerd.
De maatregel kan gebruikt worden bij het aanvragen van zowel milieuvergunningen (Besluit huisvesting) als natuurvergunningen (Wet Natuurbescherming).