Emissie-eisen voor biologische legkippen

16 september 2021

De uitzondering van emissiegrenswaarden voor biologische legkippen vervalt. Voor bestaande stallen komt er een overgangstermijn tot 1 januari 2035. Nieuwe stallen moeten vanaf 1 juli 2022 emissiearm zijn. Voor fijn stof zullen de emissiegrenswaarden alleen gaan gelden voor nieuwe stallen.

Voor stallen met biologisch gehouden pluimvee en varkens en voor scharrelvarkens geldt nu nog een uitzondering op de emissiegrenswaarden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bereidt een wijziging voor van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

De nieuwe regels voor biologische legkippen:

  • Voor nieuwe stallen geldt vanaf 1 juli 2022 een maximale emissie van 0,068 kg NH3 en 46 gram PM10 (30% red.) p.d.p.j. (kolom C).
  • Bestaande stallen met grondhuisvesting opgericht voor 1 juli 2022 zijn tot 1 januari 2035 vrijgesteld van maximale emissiewaarden voor zowel ammoniak als fijnstof.
  • Voor bestaande stallen met volièrehuisvesting opgericht na 1 juli 2015 en voor 1 juli 2022 geldt tot 1 januari 2035 kolom A in plaats van kolom B of C; dit betekent een maximale emissie van 0,125 kg NH3 p.d.p.j.
  • De regels voor bestaande stallen gelden ook voor uitbreiding of de vervanging van een dierenverblijf voor 1 juli 2022.

De overgangstermijn voor bestaande pluimveestallen is belangrijk voor bedrijven die biologische stallen met grondhuisvesting hebben. Ook is het relevant voor bedrijven die tussen 1 juli 2015 en 1 juli 2022 volièrestallen zonder mestbandbeluchting hebben gebouwd. Het ministerie gaat ervan uit dat die eerste groep zijn inventaris sowieso heeft vervangen tegen 2035. De tweede groep zal alsnog moeten investeren in mestbandbeluchting.

Voor het biologisch houden van varkens en het houden van scharrelvarkens blijft de uitzondering gelden, maar wordt de verplichting opgenomen dat een plan met maatregelen gericht op een emissiereductie van 40% moet worden opgesteld. Voor overige diercategorieën zoals opfokhennen en vleeskuikens blijft de uitzondering gelden en worden geen verplichtingen opgenomen. De omvang van deze categorieën is klein. Het bevoegd gezag kan voor deze bedrijven in overleg met het bedrijf bepalen wat passende maatregelen zijn.