Het gebruik van een stoffilter bij warmtewisselaars leidt tot een hogere fijnstofreductie. Hoe meer er via de wisselaar wordt geventileerd, hoe hoger de fijnstofreductie.
Recent is een nieuwe stalbeschrijving gepubliceerd voor een warmtewisselaar met 50% fijnstofreductie, BWL 2018.05. Warmtewisselaars kunnen additioneel gebruikt worden om fijnstof te reduceren in nieuw te bouwen of bestaande stallen.
Bij gebruik van stoffilters met een verwijderingsrendement van 99% PM10 kan een hoger reductiepercentage op stalniveau worden gehaald dan bij wisselaars zonder filter. Andersom kan er voor eenzelfde reductie-% met een lager debiet worden volstaan.
Zo reduceert de in BWL 2018.05 genoemde wisselaar 50% fijnstof als er 2,0 m3 (uitblaas) per dierplaats via een lamellenwisselaar wordt geventileerd of 1,45 m3 per dierplaats als dezelfde wisselaar wordt uitgerust met een stoffilter. Dat laatste geldt ook voor kruisstroomwisselaars met droge stoffilters waarbij na stoffiltering de afgevoerde lucht door de wisselaar wordt geleid.
Warmtewisselaars zijn als erkende fijnstofreducerende techniek te gebruiken voor:
- opfokleghennen
- leghennen
- opfokvleeskuikenouderdieren
- vleeskuikenouderdieren
- vleeskuikens
- vleeskalkoenen, hennen
- vleeskalkoenen, hanen
- vleeseenden
De minimaal te installeren capaciteit is afhankelijk van de diercategorie en of er wel of geen stoffilters worden toegepast. De capaciteit betreft de uitgaande luchtstroom.
Zo zijn voor vleeskuikens bijvoorbeeld de volgende wisselaars beschikbaar:
- BWL 2012.03.V3 met 13% fijnstofreductie bij 0,35 m3/d/u zonder en 0,3 m3/d/u met filters
- BWL 2011.02.V3 met 31% fijnstofreductie bij 1,0 m3/d/u zonder en 0,75 m3/d/u met filters
- BWL 2017.03.V1 met 37% fijnstofreductie bij 1,3 m3/d/u zonder en 1,0 m3/d/u met filters
- BWL 2018.05 met 50% fijnstofreductie bij 2,0 m3/d/u zonder en 1,45 m3/d/u met filters