Door het gebruik van de droogzolder of platentunnel emitteren legkippen in volièrehuisvesting geen 65 gram PM10 per hen per jaar maar 65 gram minus 55% is 29,25 g PM10 per hen per jaar.
Omdat niet alle stallucht door de tunnel of zolder gaat denken sommigen dat het reductie-% alleen van toepassing is op de lucht die door de tunnel gaat. Alsof het reductie-% slechts geldt voor een beperkt deel van de emissie. In het voorbeeld van de legkippen dat de emissie uit de droger 29,25 gram en de emissie vanuit de stal
65 gram per hen per jaar is. Men benadert de stalemissie dan door het reductie-% of het aantal dieren per emissiepunt te berekenen naar rato van de ventilatie door de droger t.o.v. de totaal geïnstalleerde ventilatiecapaciteit.
In de leaflets BWL 2007.09.V2 (droogtunnel) en BWL 2001.36.V1 (droogzolder) staat echter duidelijk onder het kopje ‘Emissiefactor’ dat het om 55% reductie gaat op stalniveau. Dus heeft de reductie betrekking op álle kippen en op de emissiefactor van álle dieren in de stal. In de leaflet staat dat de minimaal geïnstalleerde capaciteit voor het beluchten 2,0 m3/hen/uur moet zijn. Al deze lucht moet dan door de droogzolder of -tunnel gaan. De zin ‘alle lucht moet door de droogzolder of -tunnel gaan’ wekt verwarring. Sommigen interpreteren dit alsof álle ventilatie door de droogzolder- of tunnel moet worden afgevoerd. Dat is niet het geval.
Het ventileren van de stal begint met het onttrekken van lucht voor de warmtewisselaar(s) en de droogzolder. Als er vanwege de luchtverversing of een oplopende staltemperatuur meer ventilatie nodig is, vallen de stalventilatoren in. De droogzolder onttrekt dus continu lucht aan de stal waardoor de stallucht doorlopend gefilterd wordt van fijnstof. Stel dat er ca. 8,5 m3/hen/uur aan maximum ventilatie per stal is geïnstalleerd. Deze ventilatiebehoefte doet zich slechts enkele dagen per jaar voor, bij heel erg warm weer.
V-Stacks hanteert een standaardventilatie, dat is de hoeveelheid die doorgaans geventileerd wordt, van 2,4 m3/hen/uur. Het aandeel ventilatie via de droogzolder loopt op tot 2,0 m3/hen/uur, dit is meer dan 80% van de standaardventilatie. Het merendeel van de stallucht wordt dus door de nadroging gefilterd.
De reductie is door Wageningen UR Livestock Research gemeten en in de Rav-lijst opnomen. Met een dichte bandentunnel en perfobandentunnel met enkele centimeters mest wordt 30% en met een perfoplaten of perfobandentunnel of droogzolder met ca. 10 cm mest wordt 55% fijnstof van de stalemissie gereduceerd. De techniek is toepasbaar als nageschakelde techniek voor diercategorieën met mestbanden in de stal, ondermeer opfokhennen, legkippen, vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren.