Op 12 december jl. is de herziene Rav-lijst gepubliceerd waarin diverse emissiefactoren voor ammoniak zijn bijgesteld en enkele nieuwe stalbeschrijvingen zijn geïntroduceerd.
Uit metingen aan diverse huisvestingssystemen voor pluimvee blijkt dat de systemen een lagere ammoniakemissie hebben dan tot nu toe werd aangenomen.
Emissiefactoren
De wijzigingen zijn gebaseerd op het rapport ‘Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee: advies voor aanpassing in de Regeling ammoniak en veehouderij’ van Wageningen Livestock Research (februari 2017, rapport 1015). In dit rapport wordt geadviseerd een aantal van de emissiefactoren voor pluimvee aan te passen op basis van beschikbare meetgegevens en nieuwe kennis en inzichten.
Aanleiding voor het adviesrapport is dat de emissiefactoren voor pluimvee deels zijn gebaseerd op emissieonderzoek van 15 tot 25 jaar geleden. Sindsdien zijn er veranderingen opgetreden in de wijze waarop nieuwe stallen worden gebouwd, het management op bedrijven, de voeding en de productiviteit van de dieren.
Niet alle geadviseerde aanpassingen van emissiefactoren zijn overgenomen, alleen de emissiefactoren van huisvestingssystemen die zijn gemeten zoals dat sinds 2010 is voorgeschreven in het meetprotocol. Sinds deze wijziging van het meetprotocol worden metingen zijn uitgevoerd op vier locaties met gelijke huisvestingssystemen. Ook de emissiefactoren die zijn afgeleid van metingen volgens dit meetprotocol zijn aangepast.
Lagere emissie
De volgende emissiefactoren zijn aangepast:
- De emissie van vleeskuikens in niet-emissiearme stallen is verlaagd van 0,080 naar 0,068 kg NH3 per dier per jaar (E 5.100).
- De emissiefactoren die hiervan zijn afgeleid (E 5.1, E 5.2, E 5.3, E 5.5, E 5.6, E 5.8, E 5.9) zijn daarom naar beneden toe bijgesteld, evenals de emissiefactoren van de luchtwassers (E 5.4, E 5.7 en E 5.13) en het biofilter (E 5.12) in combinatie met niet-emissiearme huisvesting van vleeskuikens.
- Diverse emissiefactoren voor opfokhennen en opfok-vermeerdering zijn vervolgens ook naar beneden toe bijgesteld, omdat ze op hun beurt weer waren afgeleid van het gevonden reductie-% bij vleeskuikens.
- Ook binnen de hoofdcategorie kalkoenen is een aantal emissiefactoren gewijzigd.
Hogere emissie
De emissie van scharrelkippen in traditionele grondhuisvesting met ca. 1/3e strooiselvloer en 2/3e roostervloer (E 2.7) is verhoogd van 0,315 kg NH3 naar 0,402 kg NH3 per dier per jaar.
Deze emissiefactor is gebaseerd op metingen volgens het bovenstaand meetprotocol.
De factor voor overige huisvesting van legkippen (E 2.100) blijft daarentegen wel op 0,315 kg NH3 staan. Voor volièrehuisvesting zijn onvoldoende meetgegevens beschikbaar om de emissiefactoren te actualiseren.
Inwerkingtreding
De nieuwe normen gelden per direct. Als er een omgevingsvergunning is aangevraagd, maar nog niet verleend, zal het bevoegd gezag de ammoniakemissie opnieuw moeten berekenen en de vergunning daar op aan moeten passen.