Het PAS is niet meer, hoe nu verder?

12 juni 2019

Het PAS is door de Raad van State afgeschoten. Alle PAS-meldingen zijn met terugwerkende kracht onrechtmatig verklaard en vergunningen die onder de rechter liggen worden vernietigd. Hoe nu verder?

Reparatie PAS-meldingen?

Op grond van het PAS gold een vrijstelling van de vergunningplicht voor activiteiten onder de grens- of drempelwaarde of op een bepaalde afstand. Voor een deel van die activiteiten is een melding gedaan. In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat deze waarden nooit rechtmatig zijn geweest, omdat de passende beoordeling niet in overeenstemming met de Habitatrichtlijn was. Als gevolg van de uitspraak moet dus voor alle activiteiten die onder de vrijstelling zijn geregistreerd (ruim 3.300) alsnog een toestemmingsbesluit worden verleend. Het gaat om honderden veehouders die met een PAS-melding hun actuele bedrijfsvoering hebben gemeld, een uitbreiding hebben gerealiseerd of nog willen realiseren.

‘De bevoegde gezagen zullen inventariseren welke projecten door deze uitspraak in de knel komen’, schrijft Minister Schouten in haar reactie op de uitspraak. ‘Het is noodzakelijk om tot een oplossing te komen voor de activiteiten die in de afgelopen jaren via meldingen zijn geregistreerd. Voor deze vraagstukken zal ik samen met de betrokken overheden en in overleg met betrokken sectororganisaties een aanpak ontwikkelen. Voor het zomerreces zal ik uw Kamer nader informeren over hoe ik invulling wil geven aan bovengenoemde acties.’

Intern of extern salderen

Het PAS kan niet meer gebruikt kan worden als passende beoordeling. Met een individuele passende beoordeling die voldoet is echter alsnog vergunningverlening mogelijk. Dan hebben we het over:

  1. Het intern (binnen het bedrijf) of extern salderen (compensatie door middel van ammoniak van stoppende bedrijven) waardoor zeker is dat de stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden per saldo niet toeneemt.
  2. Het opstellen van een ecologische onderbouwing waaruit blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende gebied niet worden aangetast, ondanks een toename van stikstofdepositie.

ADC-toets

Dat laatste is gezien de ‘wetenschappelijke vereiste zekerheid’ ondoenlijk. Wanneer uit een individuele passende beoordeling niet de vereiste zekerheid kan worden verkregen dat er geen sprake is van aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied, zal alleen toestemming kunnen worden verleend aan de hand van de ADC-toets. Dit houdt in dat aan de volgende drie voorwaarden moet worden voldaan: er zijn geen alternatieve oplossingen (A), het project is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang (met inbegrip van redenen van sociale of economische aard) (D), en de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft (C). Het resultaat van de compensatie moet in beginsel bereikt zijn op het moment waarop het betrokken gebied schade van het project ondervindt.

Conclusie

Voor een individuele veehouderij is een ADC-toets ondoenlijk (geen dwingende reden van nationaal belang) en zal een ecologische onderbouwing niet afdoende zijn, dus blijft alleen het intern of extern salderen als passende maatregel over.