Op 4 februari 2015 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over beweiden en bemesten in het kader van de Natuurbeschermingswet. Uit de uitspraak volgt dat beweiden en bemesten opgenomen moeten worden in de Nb-vergunning.
De staatssecretaris geeft in antwoord op kamervragen van 2 maart jl. een aantal handreikingen hoe hier mee om te gaan:
- De activiteit kan worden aangemerkt als ‘bestaand gebruik’ als onderbouwd kan worden dat de activiteit op de betrokken percelen niet wezenlijk is gewijzigd sinds 31 maart 2010. Onduidelijk is echter welke onderbouwing daarvoor is vereist.
- Wanneer vanwege de ligging van het perceel op voorhand niet kan worden uitgesloten dat verslechtering van het Natura 2000-gebied kan plaatsvinden, moet op grond van de geldende wettelijke regels een vergunning worden aangevraagd.
“De uitspraak van de Afdeling is de weerslag van het thans geldende wettelijke kader”, aldus de staatsecretaris. Ofwel: dat is een logische consequentie van een inmiddels volledig gejuridiseerd ammoniakbeleid, welke zich op aangeven van milieuverenigingen heeft geëvolueerd tot een discussie over weidegang en bemesten wat er toe leidt dat er in en nabij Natura 2000-gebieden minder koeien in de wei worden gehouden en dat de dieren in plaats daarvan permanent op stal worden gehouden. Hoe wrang.
In de PAS is wel rekening gehouden met beweiden en bemesten als bestaand gebruik. Maar ook dan kan er discussie ontstaan over bestaand en nieuw gebruik.
De oplossing moet komen van een nog vast te stellen algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 19da van de Natuurbeschermingswet. Bepaalde categorieën van activiteiten kunnen worden vrijgesteld van de vergunningplicht. De staatssecretaris wil deze toepassen voor het weiden van vee en het aanwenden van meststoffen, zo blijkt uit haar brief van 2 maart jl. Na inwerkingtreding van de wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof), zal artikel 19kp die basis bieden.
Milieuverenigingen hadden bezwaar tegen het zonder Nb-vergunning beweiden van koeien en uitrijden van mest in de nabijheid van een Natura 2000-gebied. Door deze activiteiten was de ammoniakuitstoot van het veehouderijbedrijf hoger.
De Raad van State oordeelde in uitspraak (201305073/1/R2) dat het college bij de voorbereiding van het bestreden besluit niet onderzocht had of het beweiden van koeien en het uitrijden van mest in de nabijheid van het Natura 2000-gebied een overtreding van art. 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 tot gevolg had.
- Het college had niet bezien op welke afstand de bij het bedrijf in gebruik zijnde percelen van dit Natura 2000-gebied en de daarin voorkomende stikstofgevoelige habitattypen liggen en of deze percelen worden gebruikt voor bemesten en beweiden.
- Het college beschikte ten tijde van belang dan ook niet over de informatie over de feitelijke situatie ter plaatse; gelet hierop had zij zich niet op het standpunt kunnen stellen dat de ammoniakuitstoot als gevolg van de activiteiten beweiden en uitrijden van mest geen verslechterend effect kan hebben op het Natura 2000-gebied.
Het college had gesteld dat
- Voorzover de uitstoot als gevolg van de activiteiten beweiden en uitrijden van mest wel een verslechterend effect op het Natura 2000-gebied zou hebben, er sprake is van bestaand gebruik.
- Volgens de Raad van State had het college niet onderbouwd dat er sprake is van bestaand gebruik en dat om die reden geen Nb-vergunning benodigd zou zijn.
Het is dus zaak totdat de algemene maatregel van bestuur is geïmplementeerd, het onderdeel weidegang en bemesten goed in aanvragen en besluiten te motiveren.