Vanaf 1 augustus 2015 geldt het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting. Hierin staan maximale emissiewaarden voor ammoniak en fijn stof. Bestaande en vergunde stallen zijn vrijgesteld, maar moeten op termijn ook aan de nieuwe norm voldoen.
Bij de introductie van het ontwerpbesluit op 19 september 2014 bleek dat er geen overgangstermijn was voorzien voor reeds vergunde stallen. In het definitieve besluit is dat alsnog geregeld.
Bestaande stallen
Een huisvestingssysteem (= een stalinrichting) dat deel uitmaakt van een dierenverblijf (= een stal) dat op 1 juli 2015 aanwezig was en voldeed aan het vorige Besluit (uit 2008) hoeft niet te worden aangepast. Dat geldt ook voor stallen die middels extern salderen voldeden aan het vorige Besluit (uit 2008) en zijn opgericht voor 1 januari 2007, en voor stallen die in het verleden zijn vergund op basis van Groen Label (met milieu- of bouwvergunning van voor 8 mei 2002) of een proefstalstatus in het kader van de Rav.
Het nieuwe besluit stelt dat dat deze stallen tot 1 januari 2020 vrijgesteld zijn. Over 5 jaar zal het dus alsnog verplicht zijn (of verplicht kunnen worden).
Vergunde stallen
Voor stallen waarvoor op uiterlijk 30 juni 2015 een (onherroepelijke) bouwvergunning is verleend en die voor 1 oktober 2016 worden opgericht, gelden de normen van het voormalige Besluit (2008).
Ook voor stallen waarvoor op uiterlijk 30 juni 2015 een aanvraag omgevingsvergunning is ingediend waarbij de bouwvergunning op dit moment nog niet onherroepelijk is, maar die worden opgericht binnen 15 maanden nadat die omgevingsvergunning onherroepelijk is, gelden de normen uit het vorige Besluit.
Nieuwe stallen
Zodra een nieuwe stal wordt opgericht zal die moeten voldoen aan de nieuwe normen.
Onder oprichten wordt het feitelijk fysiek oprichten (bouwen) bedoeld. Onder oprichten valt niet alleen nieuwbouw maar ook herbouw van een stal die wordt afgebroken en opnieuw in een moderne vorm op de oude fundering wordt opgebouwd.
Ook een uitbreiding (aanbouw) van een bestaand dierenverblijf met dierplaatsen wordt als het oprichten van een (nieuw) dierenverblijf aangemerkt.
Het vervangen van de bovenbouw van een dierenverblijf is niet het oprichten van een dierenverblijf, tenzij sprake is van een extra verdieping en het uitbreiden met dierplaatsen.
50%
Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag in redelijkheid niet aan de maximale emissiewaarde kan worden voldaan, kan het gezag afwijken van de aangescherpte emissiewaarde en aansluiten bij de maximale emissiewaarden van het vorige Besluit. Dat kan alleen als bij die uitbreiding hetzelfde huisvestingssysteem wordt toegepast en de uitbreiding niet meer dan 50% van het bebouwde oppervlak bedraagt.