Salderen is gebaseerd op het vergund recht. De ammoniak hoeft niet gecorrigeerd te worden naar de maximale emissiewaarde van het Besluit huisvesting.
Veehouders die in het kader van de Nb-wet salderen doen dat op basis van milieuvergund recht uit het verleden. Wanneer de ammoniakemissie hoger is dan de referentiedatum van het gebied waar men invloed op heeft, dient men de toename te compenseren door intern (binnen het bedrijf) of extern (met hulp van buiten) te salderen.
Met extern salderen koopt men ammoniak van stoppers, die vervolgens hun milieuvergunning voor het overeenkomstig deel beëindigen. De stoppers hebben vaak oude vergunningen waarin nog authentieke emissiefactoren staan, die niet voldoen aan het Besluit huisvesting.
Met intern salderen valt men terug op de eigen vergunning uit het verleden, die wellicht ook gebaseerd is op de traditionele emissiewaarden, en niet voldoen aan de maximale emissiewaarde van nu. Zo was de emissiefactor voor vleesvarkens in het verleden 2,5 of 3,0 kg NH3 per dierplaats, en mag ze tegenwoordig niet hoger zijn dan 1,4 kg NH3 per dierplaats per jaar.
De Afdeling heeft 15 november jl. uitgesproken (zaak 201309729) dat men bij intern salderen niet hoeft te corrigeren voor het Besluit huisvesting. “De voorliggende vergunning is niet geheel of gedeeltelijk vervallen door de inwerkingtreding van het Besluit huisvesting, de niet tijdige aanpassing van de bedrijfsvoering aan de emissie-eisen uit het Besluit of de mogelijkheid tot het handhavend optreden vanwege het niet voldoen aan het Besluit”, aldus de Raad van State. “Aan de milieuvergunning komt nog steeds betekenis toe.”
Er is dus geen aanleiding de vergunning te corrigeren.
Het Besluit huisvesting laat de veehouder vrij op welke manier hij aan de verplichting wil voldoen, door het stalsysteem daadwerkelijk aan te passen (en de vergunning hierop af te stemmen), of door stoppersmaatregelen (gedoogd tot 1-1-2020) (voor niet-IPPC bedrijven), op basis van de authentieke vergunning.
Het Besluit huisvesting is opgesteld om de emissie van ammoniak landelijk te reduceren. Het verplicht niet tot een reductie op bedrijfsniveau. De bedrijfsvoering moet zo worden ingericht dat gemiddeld aan de maximale emissiewaarde die voor de diersoort is vastgesteld wordt voldaan.