Sinds de actualisatie van Aerius op 1 september jl. is het aantal natuurgebieden dat ‘op slot’ geraakt is fors toegenomen en is er minder ontwikkelingsruimte beschikbaar voor veranderingen die leiden tot een hogere stikstofdepositie. In toenemende mate lopen aanvragers tegen beperkingen aan.
Inmiddels zijn er zeker 20 gebieden waar lokaal de ontwikkelingsruimte voor deze helft van de PAS-periode, dat is tot 1 juli 2018, is benut. In Noord en Midden Nederland gaat het om delen van de:
- Alde Feanen per 23-12-2016
- Bakkeveense duinen per 1-9-2017
- De Wieden per 1-9-2017
- Drents-Friese Wold per 1-9-2017
- Duinen en Lage Land Texel per 17-3-2017
- Lieftinghsbroek per 7-1-2016
- Rijntakken per 17-3-2017
- Rottighe Meente per 1-9-2017*
- Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht per 1-9-2017*
- Van Oordt’s Merken per 1-9-2017*
- Veluwe per 27-1-2016
- Weerribben per 18-5-2017
*Voor deze gebieden is de grenswaarde niet verlaagd en is het indienen van meldingen nog wel mogelijk.
Het totaaloverzicht is te raadplegen op de site van BIJ12.
Voor die delen (hexagonen) van Natura 2000-gebieden waar de ontwikkelingsruimte volledig is uitgegeven, zullen er in deze helft van de PAS-periode geen vergunningen meer worden verleend. Er kunnen wel vergunningen verleend worden voor aanvragen zonder claim op ontwikkelingsruimte.
Medio 2018 stellen PAS-partners vast hoeveel depositie en ontwikkelingsruimte beschikbaar komt voor de laatste drie jaar van de PAS-periode. Zij doen dit op basis van monitoring, prognoses en tussenevaluatie van het programma.
De PAS-monitoringsrapportage van het RIVM voorziet tussen 2014 en 2030 een daling in de stikstofemissies. De ontwikkeling van de stikstofdepositie door de jaren heen daalt tot 2030 in totaal met 14 procent. Met name de sectoren van het hoofdwegennet, de landbouwsector en het buitenland dragen bij aan deze daling.
De prognose voor de daling richting 2030 komt overeen met de prognose die gehanteerd is bij de totstandkoming van de PAS.